Het leven zelf is mijn inspiratiebron, het leven als ongeziene en vormeloze kracht in elk van ons, die ons onophoudelijk stuwt om te ervaren en te ontdekken, maar ook aanzet tot willen en zoeken. Tot we uiteindelijk zien dat ons hoofd steeds zal blijven ‘willen en zoeken’, omdat we nu eenmaal mensen zijn. En we ontdekken dat we het gedoe in ons hoofd kunnen laten begaan, terwijl onze focus stilte is, in de zin van: het besef van aanwezig zijn. Eens we dat zien, hoeven we niet langer onze energie aan te wenden om ons gepieker en ons hoofdje te bestrijden of te corrigeren.
Stilte is de taal van dit bewustworden, en stilte in de letterlijke zin kan ons hier een hand reiken. Daarom krijgt stilte een centrale plaats in het gebeuren van Omni terra, soms als besef van ‘aanwezig zijn’, en soms in de vorm van akoestische stilte als hulpmiddel.